Onderzoek aan de Universiteit van Oklahoma in samenwerking met de Universiteit van Tulsa heeft geleid tot een nieuwe methode om slaapstoornissen bij kinderen te onderzoeken. Het instrument, het eerste in zijn soort, stelt professionals in de gezondheidszorg in staat om kinderen tegelijkertijd te screenen op meerdere slaapproblemen, wat resulteert in een snellere beoordeling en meer gerichte behandelingsaanbevelingen. Het onderzoek dat leidde tot dit instrument, een gestructureerd klinisch interview genoemd, werd gepubliceerd in het tijdschrift Behavioral Sleep Medicine. De publicatie beschrijft de effectiviteit van de interviewvragen voor verschillende soorten slaapstoornissen, die vaak overlappende symptomen hebben maar verschillende behandelingen vereisen.
Gouden standaard voor het diagnosticeren van slaapstoornissen
“Slaapproblemen komen vaak voor bij kinderen, maar tot nu toe hadden we geen manier om een compleet beeld te krijgen van wat er aan de hand is met hun slaap”, zegt kinder- en jeugdpsychiater Dr. Tara Buck, universitair hoofddocent aan de OU School of Community Medicine in Tulsa. “Het kost tijd om alle individuele stoornissen door te nemen om erachter te komen wat er precies aan de hand is. Met dit gestructureerde klinische interview kunnen we de meest voorkomende slaapproblemen in één keer onderzoeken en een beter idee krijgen van hoe ze behandeld kunnen worden.” De ontwikkeling van het gestructureerde klinische interview werd geleid door Dr. Mollie Rischard, een postdoc bij de afdeling Psychiatrie aan de OU School of Community Medicine. Het project diende ook als onderwerp voor haar proefschrift aan de Universiteit van Tulsa. Ze begon met de bestaande uitgebreide beoordeling van slaapstoornissen bij volwassenen en begon met het nauwgezette werk om deze aan te passen voor kinderen. Na verschillende aanpassingen, input van klinische experts en het afstemmen op de criteria in de Diagnostic and Statistical Manual (de gezaghebbende gids voor het diagnosticeren van mentale stoornissen), werd het getest in een klinische trial. De resultaten toonden aan dat het een effectief hulpmiddel is.
De gouden standaard voor het diagnosticeren van slaapstoornissen is een slaaponderzoek, waarbij een kind de nacht doorbrengt in een slaaplaboratorium dat verbonden is met sensoren die de slaapkwaliteit meten. Slaaponderzoeken zijn echter duur en niet in alle gevallen nodig, volgens Rischard. “Slaapapneu is bijvoorbeeld een medisch probleem dat gediagnosticeerd moet worden door een slaaponderzoek, maar voordat we dure verwijzingen maken en gezinnen vragen om een slaaponderzoek te ondergaan, willen we er zo zeker mogelijk van zijn dat het nodig is,” zei ze. Er zijn veel overlappende symptomen bij slaapstoornissen waarbij een kind moeite heeft om in slaap te vallen en in slaap te blijven. Daarom is het belangrijk om vast te stellen wat de oorzaak van de problemen is. Ze kunnen last hebben van het rustelozebenensyndroom of een verstoring in hun circadiane ritme. Een beter begrip geeft ons een beter idee over hoe we het probleem kunnen behandelen. Cognitieve gedragstherapie kan effectief zijn bij verschillende slaapstoornissen.
Kinderen met nachtmerriestoornissen identificeren en ze tegengaan
“We pleiten ervoor om slaapproblemen specifiek aan te pakken, omdat kinderen die niet goed slapen overdag zeer beperkt zijn,” voegt Rischard toe. “Het is niet alleen overmatige slaperigheid overdag; we zien vaak een paradox waarbij kinderen hyperactief lijken en de verkeerde diagnose kunnen krijgen met iets als ADHD. Veel slaapstoornissen zijn heel goed te behandelen, als we gedragsveranderingen doorvoeren die tot snelle verbeteringen kunnen leiden. En als je beter begint te slapen, voel je je ook echt beter.” De behoefte aan een uitgebreid gestructureerd klinisch interview voor pediatrische slaapstoornissen kwam voort uit een verwante onderzoekssamenwerking tussen OU en TU: een klinisch onderzoek naar een nieuwe cognitieve gedragstherapie voor adolescenten met nachtmerries. Lisa Cromer, Ph.D., hoogleraar psychologie aan de TU en adjunct hoogleraar kinderpsychiatrie aan OU-Tulsa, leidde de ontwikkeling van de behandeling, omdat in het veld steeds meer erkend wordt dat nachtmerries behandeld moeten worden als een op zichzelf staand probleem, in plaats van een symptoom van een ander probleem. Het nieuwe gestructureerde klinische interview helpt bij het identificeren van kinderen met nachtmerriestoornissen.
“Er is steeds meer bewijs dat nachtmerries een signaal zijn voor zeer ernstige geestelijke gezondheidsproblemen, in het bijzonder suïcidale gedachten en gedrag,” zei Cromer. “Een andere belangrijke risicofactor voor suïcidaliteit is impulsiviteit, en we weten dat mensen beter in staat zijn om hun impulsen onder controle te houden als ze goed hebben geslapen.” Cromers cognitieve gedragstherapie omvat ontspanningsstrategieën, stressmanagement, slaapgedrag en visualisatie om de structuur van dromen te veranderen. Ouders worden ook betrokken bij het behandelproces. Deze maatregelen zijn ontworpen om kinderen te helpen hun nachtmerries te verminderen of te elimineren. Dit is een paradigmaverschuiving voor zowel gezinnen als professionals in de gezondheidszorg.